De helaasheid der dingen

De helaasheid der dingen

 
 
Film van Felix van Groeningen
Met Koen De Graeve, Wouter Hendrickx, Gilda De Bal
Naar het gelijknamige boek van Dimitri Verhulst (2006)
 
 
De helaasheid der dingen lijkt een autobiografische roman, maar is dat niet. Wel is het boek gebaseerd op dingen die echt gebeurd zijn in het leven van Dimitri Verhulst, aangevuld met extra elementen om het verhaal meerdere lagen te geven. Het is geen chronologische opeenvolging van gebeurtenissen. Fragmentarisch worden verschillende hoogtepunten uit de jeugd van het hoofdpersonage, de Kleine, verteld. Alle hoofdstukken zijn afgeronde verhalen. Dimitri Verhulst hanteert een sappig, humoristisch soort taalgebruik. Hij vertelt heel visueel waardoor de lezer zich een goede voorstelling kan maken van de caféscènes, de drinkwedstrijden, de bezoeken van de deurwaarder,... . 
 
In het boek denkt het hoofdpersonage na over zijn jeugd en zijn opvoeding. Zonder echt oordelend te willen zijn, vertelt de Kleine hoe hij samen met zijn vader en nonkels bij zijn grootmoeder woont in het Oost-Vlaamse dorp Reetveerdegem. Door de vele beschrijvingen en overpeinzingen is er weinig nood aan dialoog in het boek. De lezer kent de gevoelens van het hoofdpersonage en leert hem op die manier goed kennen. 
 
Net als in het boek, zijn de rode draad in de film de gedachten en gevoelens van het hoofdpersonage die via voice-over worden weergegeven. In de film maakt de kijker meteen kennis met een volwassen Gunther Strobbe, die in het boek de Kleine wordt genoemd. Meerdere personages hebben in het boek enkel een bijnaam, terwijl ze in de film een 'gewone' naam hebben. Door het hoofdpersonage nooit bij naam te noemen, krijgt het boek verkeerdelijk een autobiografisch karakter. Een ander opvallend verschil is dat de regisseur sterk afwijkt van de volgorde van het verhaal, maar door de fragmentarische opbouw van het boek vormt dit geen probleem. Terwijl in het boek alles op dezelfde toon wordt verteld, springt de voice-over van de film er voor mij teveel uit. Gunther heeft een neutraal accent waardoor er een afstand gecreëerd wordt tussen wat er in beeld gebeurt en het vertelde. 
 
Felix van Groeningen kiest er een goede eerste scène uit om de familiale en sociale situatie van de jonge Gunther te schetsen. De deurwaarder komt langs en neemt de televisie van de familie Strobbe in beslag. Elke nonkel bemoeit zich met de situatie waardoor de verteller de kans krijgt zijn nonkels en grootmoeder voor te stellen, aangevuld met extra beelden om de voice-over te staven. Het botte karakter van de film is meteen duidelijk. In het boek neemt het verhaal een rustigere aanloop en leert de lezer de verschillende personages met mondjesmaat beter kennen. Het nadeel van een film is uiteraard dat de regisseur slechts anderhalf uur heeft om zijn verhaal te vertellen. Dankzij een krachtige openingsscène slaagt Felix van Groeningen erin de juiste toon van de film meteen vast te zetten.
 
De dialogen in de film krijgen een veel prominentere rol dan in het boek. Waar het boek vooral terugvalt op onuitgesproken gedachten van het hoofdpersonage nemen de dialogen, voornamelijk tussen de nonkels, een belangrijke plaats in in de film. Die dialogen zijn in de film helaas niet altijd verstaanbaar. De bewegende beelden, de overtuigende acteerprestaties en de muziek maken de film confronterender en beangstigender dan het boek. De ruzies zijn hard en gewelddadig. Tijdens het lezen van het boek krijgt de lezer de kans hier zijn eigen voorstelling van te maken. De film biedt de kijker geen keuze. Knap uitgewerkt, zowel in het boek als in de film, zijn de scènes van Roy Orbison en de Ronde van Frankrijk. Ze getuigen van humor, maar ook van een onbehaaglijke tristesse. 
 
De jonge Gunther maakt in de film een duidelijke evolutie door. Hij kiest ervoor om zijn leven zelf in handen te nemen door in de eerste plaats op internaat te gaan, weg van zijn familie. Scènes die in het boek niet aan bod komen. Ook wordt hij dankzij het vele strafwerk dat hij krijgt een geoefend schrijver. Hij vindt hierin zijn passie in tegenstelling tot de rest van zijn familie die leven onder het motto: "God schiep de dag en wij slepen ons erdoorheen." Die positieve evolutie is er niet in het boek. Dimitri Verhulst kiest ervoor om geen happy-end te verzinnen. Aan het einde van het boek zit een volwassen Kleine met zijn zoon, die hij nooit heeft gewild, op café in Reetveerdegem. Hij lijkt het spiegelbeeld van zijn vader. Zijn nonkels trakteren zijn vierjarige zoon op een eerste mazout. 
 
Opvallend is dat de no-nonsense toon die in de film overheerst aan het eind een drastische wending neemt. Wat al duidelijk te horen is in de toon van de voice-over, wordt bevestigd aan het einde van de film. Felix van Groeningen kiest voor een hoopgevender slot. De volwassen Gunther heeft in de film ook een zoon die hij nooit heeft gewild, maar in plaats van ermee op café te gaan, leert hij hem fietsen. 
 
Omwille van het botte, confronterende karakter van de film gaat mijn voorkeur uit naar het boek. Ik maak graag mijn eigen voorstelling van het verhaal en ik hou wel van de sappige, humoristische schrijfstijl van Dimitri Verhulst. 

© 2016 Ellen Sannen

Maak een gratis websiteWebnode